Padel is een racket sport die veel lijkt op tennis en wordt gespeeld op een baan die ongeveer de helft kleiner is dan een tennisbaan. Hier zijn de basisstappen om padel te spelen:
- De baan: Een padelbaan is 10 meter breed en 20 meter lang. Er is een net dat de baan in tweeën verdeelt en het net is iets lager dan een tennisnet.
- De uitrusting: Voor padel heb je een padelracket nodig en padelballen. Padelrackets zijn kleiner dan tennisrackets en hebben gaten in de kern om de luchtstroom te vergemakkelijken. Padelballen zijn vergelijkbaar met tennisballen, maar zijn iets kleiner en zwaarder.
- De serveerbeurt: De serveerbeurt begint altijd vanaf de rechterkant van de baan en de serveerder moet de bal onderhands serveren op navelhoogte. De serveerder moet de bal op de diagonaal gelegen servicevak van de tegenstander serveren. De bal moet eerst stuiteren in het servicevak voordat hij door de tegenstander wordt teruggespeeld.
- Het spel: Nadat de serveerder de bal heeft geslagen, spelen de spelers het spel zoals bij tennis. Het doel is om de bal over het net te spelen en deze binnen de lijnen van de tegenstander te laten landen. Het spel gaat door totdat een speler een fout maakt of de bal het net raakt of buiten de baan gaat.
- De puntentelling: De puntentelling in padel is vergelijkbaar met tennis. Een speler moet twee punten voorstaan op de tegenstander om het spel te winnen. De eerste speler die zes games wint, wint de set. Een wedstrijd wordt gewonnen door de speler die twee sets wint.